Svoboda | Graniru | BBC Russia | Golosameriki | Facebook
Posts tonen met het label gedacht. Alle posts tonen
Posts tonen met het label gedacht. Alle posts tonen

14.5.07

Dáárom

Boeken genoeg over mama's, maar hét boek waaraan ik, op deze moederdag, moet denken, is geen mamaboek, maar het wondermooie Waarom jij er bent van Wolf Erlbruch. In het Franse origineel luidt de titel La Grande Question, en daarover gaat dit prentenboek: waarom ben je er? Die vraag stelt ook het vijfjarige jongetje uit dit boek zich, en hij krijgt ook een hoop antwoorden. Je bent er om je verjaardag te vieren (de broer), om de wolken te kussen (de piloot), om je te laten verwennen (de grootmoeder), om het hoogste lied te zingen (de vogel), om op een dag tot drie te kunnen tellen (de drie), om te gehoorzamen (de soldaat), om er te zijn (de steen), om geduld te oefenen (de tuinman), om van jezelf te houden (het zusje) enzovoort.
Het idee achter dit boek is eenvoudig: op elke pagina geeft iemand of iets een antwoord op de prangende vraag naar de zin van het bestaan. Soms nuchter, soms diepzinnig, vaak verrassend. Een filosofisch boek vol doordenkertjes en uitdagende gedachten, met prachtige prenten van Wolf Erlbruch.
En waarom ik er vandaag aan moest denken? Helemaal op het einde geeft de mama van het jongetje haar antwoord op de Grote Vraag: 'Je bent er omdat ik van je hou.' En zo is het.

12.4.07

So it goes

In De Morgen lees ik dat Kurt Vonnegut overleden is. Ik denk terug aan die allereerste kennismaking met zijn boeken, die liep via dat ene boek dat me, ik moet veertien, vijftien zijn geweest, helemaal door elkaar schudde. Hoofdpersonage Hal dweepte met Vonnegut, en dus ging ik ook zijn boeken lezen, Slaughterhouse Five om te beginnen.
Maar het aller-, allereerste wat door me heen ging bij het lezen van het bericht van zijn dood was: So it goes, Mr. Vonnegut, so it goes.

5.4.07

Spiegel

Tijdens het surfen kom ik, niet geheel toevallig, terecht bij een interview met een neuroloog, ene hoogleraar Rien Vermeulen, over het nog sterk dichotome denken van de geneeskundige wereld: problemen zijn ofwel lichamelijk van aard, ofwel psychisch. Geprikkeld lees ik verder:

De neuroloog zucht, en speelt een moderne arts-patiënt dialoog na: 'Vaak eisen ze een CT-scan van hun hoofd. Wij zeggen dan: "Daar is geen reden voor, want wij denken niet dat er een hersentumor zit." Dan vragen ze: "Hoe weet u dat nou?"' Wij: "Dat weten we op grond van het type hoofdpijn dat u heeft; een hersentumor presenteert zich niet op die manier." De patiënt zegt dan: "Hoezo, hoe kunt u dat nou zien aan de buitenkant." Dan is het gevecht al begonnen en dat is hopeloos. Soms zegt een van mijn collega's: "Ik wil van het gelazer af zijn, ik maak zo'n CT-scan." Maar dan ben je er zelden vanaf. Dan was de scan dik in orde, maar vraagt de patiënt: "Er zijn toch ook MRI's tegenwoordig."' Vermeulen zwijgt veelbetekenend, lacht dan wat moedeloos. 'Aan die onderzoeken moetje als arts helemaal niet beginnen, want dan denkt de patiënt: "Zie je wel, de dokter denkt óók dat er een tumor of zoiets zit." Dan versterk je de fixatie op dergelijke aandoeningen.'

Het is als een spiegel, ik beken schuld. En ik vind het stukje best humoristisch, maar toch: niets zo onrustwekkend als iets onverklaarbaars, onverklaarbare tintelingen om maar iets te noemen. Hebben ze daar tegenwoordig geen MRI's voor dan?

7.2.07

Wat blijft

Italiaanse archeologen hebben in de buurt van Mantua een opmerkelijke vondst gedaan: de overblijfselen van een koppel, wellicht meer dan vijfduizend jaar oud, de gezichten naar elkaar gekeerd, de lichamen verstrengeld in een omhelzing. Er zijn slechtere manieren om de eeuwigheid in te gaan.
Even denk ik aan Catherine en Heathcliff (I lingered round them, under that benign sky; watched the moths fluttering among the heath and hare-bells; listened to the soft wind breathing through the grass; and wondered how anyone could ever imagine unquiet slumbers, for the sleepers in that quiet earth), maar het is een andere slotregel, uit een gedicht van Philip Larkin, die zich aan mijn denken opdringt: What will survive of us is love.

De rest van het gedicht, An Arundel Tomb, klinkt toch al een tikkeltje anders:

Side by side, their faces blurred,
The earl and countess lie in stone,
Their proper habits vaguely shown
As jointed armour, stiffened pleat,
And that faint hint of the absurd -
The little dogs under their feet.


Such plainness of the pre-baroque
Hardly involves the eye, until
It meets his left-hand gauntlet, still
Clasped empty in the other; and
One sees, with a sharp tender shock,
His hand withdrawn, holding her hand.

They would not think to lie so long.
Such faithfulness in effigy
Was just a detail friends would see:
A sculptor's sweet commissioned grace
Thrown off in helping to prolong
The Latin names around the base.

They would not guess how early in
Their supine stationary voyage
The air would change to soundless damage,
Turn the old tenantry away;
How soon succeeding eyes begin
To look, not read. Rigidly, they

Persisted, linked, through lengths and breadths
Of time. Snow fell, undated. Light
Each summer thronged the glass. A bright
Litter of birdcalls strewed the same
Bone-riddled ground. And up the paths
The endless altered people came,

Washing at their identity.
Now, helpless in the hollow of
An unarmorial age, a trough
Of smoke in slow suspended skeins
Above their scrap of history,
Only an attitude remains:

Time has transfigured them into
Untruth. The stone fidelity
They hardly meant has come to be
Their final blazon, and to prove
Our almost-instinct almost true:
What will survive of us is love.

1.2.07

Kinderziekenhuis

In het Kinderziekenhuis van het universitair ziekenhuis Gasthuisberg gebeuren veel fijne en mooie dingen met kinderboeken. Die mogen wel eens extra belicht worden in een artikel, en dus trok ik naar het Kinderziekenhuis.
Natuurlijk zou het me vijf jaar geleden ook aangegrepen hebben.
Natuurlijk zou ik vijf jaar geleden ook kippenvel hebben gekregen op bepaalde afdelingen.
Maar nu lijkt het alsof ik de pijn en het ongeluk nog scherper aanvoel.
Nu komt het zo dichtbij, niet meer af te schudden.
En wanneer ik voorbij de afdeling neonatale zorgen kom en de klaarstaande couveuses zie en het gehuil van prille minimensjes hoor, word ik week, word mijn buik week.
Mama worden doet vreemde dingen met een mens.

31.1.07

De pest in

Straks gaan Groot Ventje en ik naar het toneel.
Omdat ik nog even iets praktisch wil checken, surf ik naar de site van de schouwburg.
Ik klik ook even door op een prikkelend linkje.
Eerst ga ik breed glimlachen, dan lees ik verder, zie de datum.
Afgelopen zaterdag was een van mijn favoriete auteurs in Leuven.
Nauwelijks twintig minuutjes hiervandaan.
Erger nog, ik was die zaterdag ook in Leuven.
Terwijl Edward van de Vendel ongetwijfeld weer veel interessants en fijns zat te vertellen of voor te lezen, op zijn eigen aangename wijze, waren Mijn Liefste en ik een klas in de school van Groot Ventje aan het poetsen. Ouderparticipatie heet dat.
Ik weet het: had ik de culturele kalender maar beter in het oog moeten houden.
Maar toch heb ik de pest in.

Gekuist

Al wie van dichtbij met kinderen geconfronteerd wordt, voelt wel eens, of vaak, de neiging om ze te beschermen. Handje bij het oversteken, handje op het voetpad, traphekje bovenaan de trap, traphekje onderaan de trap, slotje op de oven...
Sommige mensen menen ook de hoofden van kinderen te moeten beschermen. Zo ook enkele christelijke basisscholen uit het Nederlandse Staphorst. Hun leerlingen zullen bij het gebruiken van de Van Dale alvast niet meer bezoedeld worden door vloeken, schuttingtaal en wat dies meer zij.
Van Dale on demand: de mogelijkheden zijn eindeloos, als je erover nadenkt.
De gevaren ook, helaas.

23.1.07

Wat blijft

'People may forget what you said or what you did, but they will never forget how you made them feel,'
lees ik op Inspired to Inspire. Een citaat van ene Carl W. Buechner, mij volslagen onbekend. Een zoektochtje op Google leert dat de man vooral actief is op het vlak van Bonder Zonder Naam-achtige uitspraken.
Bonder Zonder Naam of niet, het bovenstaande is zo waar. Maar ik vergeet het, soms, als in alle drukte het leven rennen wordt.

Wie?

En dan steekt natuurlijk de vraag de kop op: wie dan wel? Wie krijgt dat goud? In mijn hoofd begon meteeneen iel stemmetje te opperen: 'Zou het...? Zou het kunnen? Dat hele mooie prachtige meesterwerk van Aidan? Zou het?
Neen dus.
De Printz Award 2007 gaat naar American Born Chinese by Gene Luen Yang.

2.1.07

Nieuwjaarsdiner

Marcel Proust en Charlotte Gainsbourg mogen aanschuiven aan Alain de Bottons feesttafel: My fantasy New Year's Eve: No 1. Wie zou er aan de mijne mogen? Proust, Oscar Wilde en Truman Capote voor een rondje roddel mét wit, David Bowie ernaast die om het even wat mag vertellen als het maar met die magnifieke stem van hem is, en Virginia Woolf en Jeanette Winterson voor de vrouwelijke noot? En Nigella Lawson, op voorwaarde dat ze ons niet alleen op haar aangename verschijning maar ook op Veel Lekkers vergast.

31.12.06

Dag 2006

Welkom: Klein Ventje - Afscheid: Opa - Boeken: This Is All van Aidan Chambers, Ons derde lichaam van Edward van de Vendel, Schijnbewegingen van Floortje Zwigtman - Verveling: drie maanden liggen wachten - Ontdekking: bloggen - Plek: ons bed, op een zondagochtend, groot genoeg voor vier - Heimwee: Toscane, Amsterdam, Parijs - Muziek: Barbara, Bach, Indochine - Lekker: de zoete, warme geur van een nieuw mensje - Confronterend: Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan - Mooi: het licht van de avondzon op de bakstenen muur van ons huis - Heuglijk: de warmte van vriendschappen - Ontzetting: Brussel 12.04, Antwerpen, 11.05 - Ook lekker: mascarpone met in aceto balsamico gemarineerde aardbeien, de cake van kraamhulp E. - Wonder: alles in het klein