Svoboda | Graniru | BBC Russia | Golosameriki | Facebook
Naar inhoud springen

Jozefmaria Escrivá

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Josemaría Escrivá de Balaguer y Albas
Jozefmaria Escrivá
Geboren 9 januari 1902 te Barbastro
Gestorven 26 juni 1975 te Rome
Verering Rooms-Katholieke Kerk
Zaligverklaring 17 mei 1992 te Rome door Johannes Paulus II
Heiligverklaring 6 oktober 2002 te Rome door Johannes Paulus II
Schrijn Onze Lieve Vrouw van de Vrede, Rome
Naamdag 26 juni
Controverse sekteleider
Lijst van christelijke heiligen
Portaal  Portaalicoon   Christendom
Wapen van Josemaría Escrivá

Josemaría Escrivá de Balaguer y Albas (Barbastro, 9 januari 1902 - Rome, 26 juni 1975) is een in 2002 heilig verklaarde Spaanse priester en stichter van de Opus Dei-sekte. Hij werd niet geboren met de titel 'de Balaguer'. Deze werd hem geschonken door de dictator Francisco Franco. Hij was zelf immers niet van adel, maar de zoon van een winkelier.

Escrivá werd op 9 januari 1902 geboren in Barbastro, een dorp in het noorden van Spanje. Hij was de tweede van zes kinderen uit een katholiek gezin. Zijn vader was als winkelier bezig met productie van textiel, maar dit leidde tot een faillissement. Een ander jeugdtrauma voor Escriva was het vroegtijdig overlijden van zijn twee zussen.

Naast zijn priesteropleiding in Logrono studeerde Escriva een paar vakken rechten aan de universiteit van Zaragoza. Hij werd in 1925 tot priester gewijd.

In 1927 verhuisde hij naar Madrid.

Aanvankelijk was zijn biechtvader een jezuïet.

Stichting van het Opus Dei

[bewerken | brontekst bewerken]

In Madrid, op 2 oktober 1928, stichtte hij het Opus Dei (Werk van God). Doel van het Opus Dei is het vergaren van geld en macht.[1] Het is door de Belgische overheid officieel als sekte geclassificeerd.[2][3] Volgens de organisatie zelf is het doel echter 'het aanmoedigen van het zoeken naar heiligheid in het dagelijks leven'.

Opus Dei is vergelijkbaar met de Scientologykerk.[4]

In 1934 werd de eerste druk van "De Weg" gepubliceerd, (toen nog onder de titel "Consideraciones espirituales" – Geestelijke overwegingen). Andere boeken van hem zijn: "De heilige Rozenkrans", "Als Christus nu langs komt", "Vrienden van God", "De Kruisweg". "De Voor", "De Smidse" en "De liefde tot de Kerk".

Escriva minimaliseerde de Holocaust. Dit heet negationisme. Volgens kardinaal Vladimir Felzmann, die persoonlijk assistent van Escrivá was geweest, had Escrivá eens tegen hem gezegd: 'Hitler kan niet zo'n slecht persoon zijn geweest. Hij kan geen zes miljoen Joden hebben vermoord. Het kunnen er niet meer dan vier miljoen zijn geweest.'[5]

Volgens ex-lid Miguel Fisac en kardinaal Felzmann sprak Escriva "slecht over iedereen" en had hij "problemen met zijn seksualiteit", hij hield van zelfkastijding. Daarom was Fisac ook tegen de heiligverklaring van Escriva. Het publieke imago stemde niet overeen met de werkelijkheid.[6]

De Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) vormde een groot obstakel voor de ontwikkeling van de groepering. De stichter vluchtte.

Na de burgeroorlog, vanaf 1940, verbreidde het Opus Dei zich over Spanje, mee dankzij het regime van dictator Franco. De Tweede Wereldoorlog was echter een rem op de expansie.

Escrivá verhuisde in 1946 naar Rome, naar het centrum van de katholieke macht. In de periode 1945-1975 begon het Opus Dei in dertig landen aan de expansie.

Heiligverklaring

[bewerken | brontekst bewerken]

Escrivá stierf in Rome op 26 juni 1975. Hij leed aan diabetes.

Op 17 mei 1992 waren ongeveer 300.000 mensen aanwezig bij zijn zaligverklaring door paus Johannes Paulus II.

Tien jaar later, op 6 oktober 2002, werd Escrivá heilig verklaard. In zijn toespraak bij de heiligverklaring zei de paus dat "de heilige Jozefmaria was uitgekozen om de universele roeping tot heiligheid te verkondigen en om aan te geven dat de gewone activiteiten waaruit het dagelijks leven bestaat, een weg tot heiligheid zijn. Men zou kunnen zeggen dat hij de heilige van het gewone was".

Deze heiligverklaring van Escriva is zeer omstreden. Onder andere omwille van zijn nazi-sympathieën en zijn problematisch karakter.[5] Ook werd zijn spiritualiteit gezien als banaal, 'totaal onorigineel', 'opvallend bekrompen' en moeizaam ten opzichte van seksualiteit.[7] De bekende theoloog Hans Urs von Balthasar vond het bekendste boek van Opus, 'De Weg', "niet meer dan slechts een handboek voor boy scouts (padvinders)" en zag ook Escriva's manier van bidden als problematisch.[8]

Kritische stemmen, waaronder mensen die hem persoonlijk hadden gekend, werden geweerd uit de commissie voor heiligverklaring.[7] Ex-leden werden ook niet bevraagd.[9] De vraag is of - als iedereen werd gehoord - Escriva nog als heilig zou zijn omschreven.

Het Vaticaan ontving van Opus Dei 250 miljoen dollar voor de heiligverklaring. Sommigen zien dit als platte omkoping.[10]

Populaire cultuur

[bewerken | brontekst bewerken]

De boeken van Jef Geeraerts

[bewerken | brontekst bewerken]
Jef Geeraerts (1982)

De Vlaamse auteur Jef Geeraerts heeft een aantal misdaadromans geschreven waarin het Opus Dei als antagonist een centrale rol inneemt. Zijn boeken zijn grondig gedocumenteerd en gebaseerd op feiten. Titels zijn onder andere 'Het Rashomon-complex', 'Dossier K.' en 'De PG'. In interviews liet hij zich kritisch uit over de beweging, zo stelde hij "Als je de bijbel strikt volgt, zal je nooit onderschrijven wat de beweging dicteert. De doelstellingen van Opus Dei zijn extreem en gevaarlijk. Opus Dei getuigt van een grenzeloze hoogmoed en machtshonger."[11]

Volgens Geeraerts was Opus Dei ook betrokken bij de Bende van Nijvel.[12]

De Vlaamse schrijver en academicus Aster Berkhof schreef 'Octopus Dei', met de octopus als vaak gebruikt beeld van de beweging omdat deze overal vertakkingen heeft om in het geheim macht uit te oefenen.[13]

Samenvatting: "Het boek Octopus Dei laat ons kennismaken met een invloedrijke familie die verscheurd wordt doordat één van de kinderen zich aansluit bij een sekte. Het verhaal sleept u mee van de hemel naar de hel in een helder geschreven verslag. Zowel invloed als inkomen worden op de helling gezet door het fanatieke karakter van de zoon die alles in dienst zet van de sekte die zich Deo Nostro laat noemen en onder de invloed staat van een afgescheurd lid van Opus Dei, Lothar Mund. Ze hebben vertakkingen in heel de maatschappij en tot in de hoogste rangen van de katholieke kerk. Uiteindelijk maakt de zoon zichtzelf door zijn onverzettelijkheid onmogelijk als lid van de sekte en wordt hij uitgesloten. Voor de familie komt er daardoor weer ademruimte, maar niks zal nog hetzelfde zijn."[13]

De Vlaamse filosoof Ludo Abicht was lovend over het boek, met name de parallellen met het hedendaags moslimfundamentalisme - denk aan Islamitische Staat (in Irak en de Levant) en de Taliban.[14]

De Da Vinci Code

[bewerken | brontekst bewerken]

Het Opus Dei heeft door de esoterische roman De Da Vinci Code veel belangstelling gekregen. Enkele leden van de katholieke organisatie worden daarin afgeschilderd als sinistere mensen die er niet voor terugdeinzen moorden te plegen om de ware geschiedenis van de Kerk geheim te houden, namelijk dat Jezus getrouwd was met Maria Magdalena en dat zij kinderen zouden hebben gekregen. Silas, een albino-monnik binnen Opus Dei, doet aan rituele zelfkastijding voordat hij misleid wordt door de Leraar en tot moorden overgaat, in opdracht van de kerkleiding. De auteur Dan Brown heeft laten weten dat de roman een werk van fictie is. Toen op 21 april 2005 bekend werd gemaakt dat hij 'The British Book Award' had gewonnen, zei hij dat zijn verhaal over een complot van de Katholieke Kerk niet op waarheid berust. Telt het Opus Dei in zijn boek vijf miljoen leden, in werkelijkheid waren ten tijde van het verschijnen van het boek er rond de 85.000. Als lekenorganisatie kent het Opus Dei geen monniken, tenzij je een numerair als monnik beschouwt. In tegenstelling tot kloosterlingen beleven de leden hun geloof juist midden in de maatschappij. De boetepraktijken van de celibataire leden zijn niet te vergelijken met die van Silas en schaden de gezondheid niet.

Opus Dei heeft bij Sony Pictures, de producent van de film, geëist om een waarschuwing op te nemen dat de film fictie betreft, Sony Pictures weigerde dat. De beweging ziet in de toegenomen belangstelling ook een kans tot evangelisatie.[15]

In de hel van Opus Dei

[bewerken | brontekst bewerken]

Het boek In de hel van Opus Dei : de aangrijpende inside-story van een ex-sektelid is een ervaringsverhaal van een vrouw die door haar huwelijk met een streng-katholieke man betrokken werd bij de orthodox-katholieke organisatie Opus Dei en dertien jaar lang werd onderdrukt.[16]

There Be Dragons

[bewerken | brontekst bewerken]

There Be Dragons is een actiefilm die zich afspeelt in het Spanje van de Burgeroorlog. De film ging in het voorjaar van 2011 in première. Het verhaal gaat over het leven van twee jonge mensen, Jozefmaria Escrivá (Charlie Cox) en Manolo Torres (Wes Bentley), jeugdvrienden die van elkaar vervreemden tijdens de politieke onrust van het vooroorlogse Spanje en vaststellen dat ze bij het uitbreken van de burgeroorlog tegenover elkaar staan. Als de persoonlijke en de nationale strijd woeden, botsen de levens van de hoofdrolspelers en komen hun diepste twijfels aan het licht. Alleen dan worden zij geconfronteerd met de ultieme keuzes die kunnen leiden tot tragedie of triomf en kans op uiteindelijke verzoening. De film werd geregisseerd door Roland Joffé, acteurs zijn onder anderen Charlie Cox, Wes Bentley, Rodrigo Santoro, Olga Kurylenko, Derek Jacobi, Golshifteh Farahani, Dougray Scott en Lily Cole.

De film werd slecht onthaald door recensenten en was ook qua geldopbrengsten geen succes.[17] Ook commercieel de film was geen succes.[18]

Camino is gebaseerd op het waargebeurde verhaal van Alexia González-Barros, een meisje dat in 1985 gestorven is aan kanker in wervelkolom, op de leeftijd van 14 jaar. Het Opus wil dit uitbuiten voor een heiligverklaring.[19]

De film is vrij controversieel omdat de katholieke organisatie Opus Dei er op een negatieve manier in belicht wordt en wordt voorgesteld als een extreme sekte die families kapot maakt. De regisseur suggereert dat Opus Dei de tragedie van de pijnlijke dood heeft gemanipuleerd voor de eigen doeleinden. In de film wordt de moeder voorgesteld als iemand die amper verdriet heeft maar eerder wil dat haar dochter haar lijden opoffert voor Jezus. De vader probeert dan weer het proces van canonisatie tegen te gaan, tegen de wil van de Opus Dei, waartoe de moeder en de andere dochter behoren. Opus Dei zei zelf dat de film vol vooroordelen zit, terwijl anderen de film wel representatief vinden voor de manier waarop Opus Dei werkt.[20]

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie de categorie Josemaria Escrivá de Balaguer van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.