cicaden

Nederlands

Graphocephala coccinea

Uitspraak

• Geluid:  cicaden    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• ci·ca·den

Woordherkomst en -opbouw

•  cicade zn  met de uitgang -n

	enkelvoud	meervoud
naamwoord		cicaden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de cicaden mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord cicade
2. meervoudsvorm als officiële benaming (halfvleugeligen) Auchenorrhyncha  een groep van insecten die vertegenwoordigd wordt door ongeveer 40.000 verschillende soorten. Cicaden vormen een onderorde die behoort tot de orde van de halfvleugeligen (Hemiptera)

Hyponiemen

• bloedcicade, bochelcicaden, doorncicade, dwergcicaden, groene rietcicade, lantaarndragerachtigen, lantaarndragers, mannacicade, oorcicade, rododendroncicade, schuimbeestje, schuimcicaden, zangcicaden, zingcicadeachtigen

Verwante begrippen

• bochelcicade, dwergcicade, schuimcicade, zangcicade

Gangbaarheid

• Het woord cicaden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.