draaiden

Nederlands

Uitspraak

• [A]ː Geluid:  draaiden    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈdrajdə(n) / (2 lettergrepen)
• [B]ː Geluid:  draaiden    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈdrajdɛn / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• draai·den

Woordherkomst en -opbouw

• [A]:  draaide ww  met de uitgang -en
• [B]: samenstelling van  draai ww  en  den zn 

Werkwoord

vervoeging van
draaien

[A] draaiden

1. meervoud verleden tijd van draaien
   

   • Wij draaiden. 
     
   • Jullie draaiden. 
     
   • Zij draaiden. 

Afgeleide begrippen

• draaiden aan, draaiden af, draaiden bij, draaiden dicht, draaiden dol, draaiden door, draaiden grijs, draaiden in, draaiden ineen, draaiden mee, draaiden om, draaiden op, draaiden open, draaiden proef, draaiden rond, draaiden terug, draaiden uit, draaiden vast, draaiden warm, draaiden weg

B1. Een draaiden.

[B]	enkelvoud	meervoud
naamwoord	draaiden	draaidennen
verkleinwoord	draaidennetje	draaidennetjes

Zelfstandig naamwoord

[B] de draaiden m

1. (coniferen) bepaald soort groenblijvende conifeer, Pinus contorta  uit de dennenfamilie (Pinaceae ), een veel voorkomende boom in het westen van de Verenigde Staten en Canada met vier geografisch afgebakende ondersoorten

Hyperoniemen

• den, dennenfamilie, coniferen, zaadplanten, naaktzadigen, landplanten, planten

Vertalingen

    B1. bepaald soort groenblijvende conifeer, Pinus contorta   

Engels: lodgepole pine (en), shore pine (en), twisted pine (en), contorta pine (en)

Gangbaarheid

• Het woord draaiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• [1] draaiden in het Nederlands Soortenregister N
• [1] draaiden op Wikidata