enkelblad
- en·kel·blad
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | enkelblad | enkelbladen |
verkleinwoord | - | - |
het enkelblad o
- (techniek) (boekbinden) los blad, dat niet deel is van een dubbelblad
- Op de rug van dit bifolium is een versterkingsstrookje aangebracht, zodat het lijkt alsof er een kim aanwezig is waarop een enkelblad is geplakt. [2]
1.
- Het woord 'enkelblad' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Gnirrep, W.K. e.a.Kneep en bindingg : een terminologie voor de beschrijving van de constructies van oude boekbanden (1992) Koninklijke Bibliotheek, Den Haag; ISBN 9062590969; p. 26; geraadpleegd 2017-01-07
- ↑ Kwakkel, E.Die dietsche boeke die ons toebehoeren: de kartuizers van Herne en de productie van Middelnederlandse handschriften in de regio Brussel (1350-1400) (2002) Uitgeverij Peeters, Leuven; ISBN 9789042911864; p. 25 n. 52; geraadpleegd 2017-01-07