rietbokken

Nederlands

Bergrietbok (Redunca fulvorula)

Uitspraak

• Geluid:  rietbokken    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• riet·bok·ken

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  riet  en  bokken zn 
•  rietbok zn  met de uitgang -en

	enkelvoud	meervoud
naamwoord		rietbokken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de rietbokken mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord rietbok
2. meervoudsvorm als officiële benaming (evenhoevigen) een geslacht Redunca  in de familie van de holhoornigen (Bovidae ) in de orde van evenhoevigen. Dit geslacht omvat drie soorten van grote evenhoevige zoogdieren

Hyperoniemen

• [2] holhoornigen, herkauwers, evenhoevigen, zoogdieren, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Hyponiemen (in taxonomische zin)

• [2] bergrietbok, bohorrietbok, rietbok

Afgeleide begrippen

• rietbokken en waterbokken

Gangbaarheid

• Het woord 'rietbokken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.