stropen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  stropen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• stro·pen

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘roven’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1342
• In de betekenis van ‘villen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
stropen 'stro.pə(n)	stroopte 'strop.tə	gestroopt ɣə.'stropt
zwak -t	volledig

Werkwoord

stropen

1. overgankelijk de huid van een dier afhalen door deze binnenstebuiten te keren
2. inergatief wederrechtelijk jacht maken op wild

Zelfstandig naamwoord

de stropen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord stroop

Anagrammen

• sporten

Gangbaarheid

• Het woord stropen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stropen" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
96 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.